Menu Sluit menu
< terug naar succesverhalen

Historisch inzicht door vele handen

In een recordtijd van tien maanden hebben maar liefst 720 vrijwilligers tienduizenden scans van het Stadsarchief Antwerpen doorploegd. Ze noteerden namen, beroepen, sterfdata en doodsoorzaken van de Antwerpenaren die tussen 1820 en 1946 het leven lieten. Zo hebben ze een uniek archief ontsloten dat door UGent i.s.m. UAntwerpen, Stadsarchief Antwerpen en Histories vzw wordt bestudeerd. Het project draagt de naam S.O.S Antwerpen, Sociale Ongelijkheid in Sterfte. Sarah Heynssens, wetenschappelijk medewerker en vrijwilligerscoördinator en professor Isabelle Devos, verbonden aan de Vakgroep Geschiedenis en het Queteletcentrum voor Kwantitatief Historisch Onderzoek van de UGent, beklemtonen in een gesprek het belang van het werk van hun vrijwilligers en breken een lans voor historische burgerwetenschapsprojecten. 

SOS Antwerpen

Goudmijn voor onderzoek

Tussen 1820 en 1946 stierven in Antwerpen bijna een half miljoen personen. Het Stadsarchief Antwerpen bewaart een register waarin voor elke overledene in die periode de overlijdensdatum, leeftijd, doodsoorzaak, beroep, burgerlijke staat en allerlei persoonlijke gegevens worden vermeld. S.O.S. Antwerpen wou dit register samen met zorgvuldige vrijwilligers transcriberen, dat werk is nu zo goed als klaar. Na de invoering van de data, volgen dan de analyse door wetenschappelijke teams uit verschillende disciplines, de publicaties én de inzichten. 

Waarom is het doodsoorzakenregister van het Stadsarchief Antwerpen zo uniek? 

Professor Isabelle Devos: Elke Belgische stad of gemeente moest vanaf 1851 een doodsoorzakenregister bijhouden. Die gegevens werden, nadat er overzichtsstaten werden gemaakt, omwille van privacy-redenen vernietigd. Om een of andere reden, wellicht omdat men besefte dat het om unieke gegevens ging, is het handgeschreven register in Antwerpen nooit vernietigd. Bovendien begon men in Antwerpen al in 1820 met een register en de data lopen ononderbroken door tot 1946. Zo hebben we bijvoorbeeld gegevens over de beide Wereldoorlogen, wat zeer uitzonderlijk is. Een doodsoorzakenregister van een grote stad dat over zo’n lange periode bewaard is gebleven, is echt een goudmijn voor wetenschappelijk onderzoek. 
 

Een doodsoorzakenregister van een grote stad dat over zo’n lange periode bewaard is gebleven, is echt een goudmijn voor wetenschappelijk onderzoek. 

Professor Isabelle Devos

Sociale ongelijkheid

Wat willen jullie als historici met de gegevens uit het register in de hand, precies gaan onderzoeken? 

Professor Isabelle Devos: In essentie willen we met S.O.S. Antwerpen het wetenschappelijk onderzoek naar ziekte en sterfte in Vlaanderen ondersteunen en stimuleren en heel concreet op zoek gaan naar de historische wortels van sociale ongelijkheid in gezondheid naargelang beroep, afkomst, leeftijd en geslacht. Zo hopen we tot een breder historisch inzicht te komen in de vooruitgang in volksgezondheid en levensstandaard in de laatste twee eeuwen. Als we dat concreet maken dan betekent dat bijvoorbeeld dat we meer te weten komen over cholera, tuberculose, de Spaanse griep, kanker of andere doodsoorzaken in de 19de en 20ste eeuw. Of we kunnen detecteren waar mensen in Antwerpen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog aan bezweken, of vrouwen in het verleden ook langer leefden dan mannen, hoeveel kindersterfte en doodgeboorten de stad telde en welke beroepen het slechtst voor de gezondheid waren. De gemiddelde levensverwachting lag in het midden van de negentiende eeuw op 40 jaar, nu is dat 80 jaar. We willen nagaan welke groepen het kwetsbaarst waren, bij welke groepen kanker als ouderdomsziekte zich het eerst manifesteerde? Waren dat de groepen die het best ingelicht waren op het vlak van ziektepreventie bijvoorbeeld? 

Corona in de 19de eeuw

Net daarom is de digitale ontsluiting van het register ook interessant voor andere wetenschappelijke disciplines? 

Professor Isabelle Devos: Inderdaad, het mooie aan ons project is dat er zoveel vervolgstudies mogelijk zijn. Ikzelf ben historica en demograaf maar er zijn ook historici met andere specialiteiten en andere wetenschappers (zoals epidemiologen, genetici, economen) die de gegevens zullen interpreteren. Dat de registers over de twee Wereldoorlogen doorlopen geeft ons bijvoorbeeld zicht op de burgerslachtoffers van het oorlogsgeweld. We vergelijken de gegevens ook met de krantenkoppen uit die tijd.  Het namenproject van de stad Antwerpen dat de gegevens van de oorlogsslachtoffers die in Antwerpen woonden of stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog inventariseert, zal onze databank kunnen gebruiken. Sinds kort loopt het onderzoeksproject EPIBEL waarin 5 epidemieën (de middeleeuwse pest, de vroegmoderne dysenterie, de 19de-eeuwse cholera, de Spaanse Griep, en corona) met elkaar worden vergeleken: wie waren de slachtoffers, welk beleid voerde men, en hoe hebben deze epidemieën de ongelijkheid beïnvloedt? De historische studie van deze epidemieën kan ons inzicht geven in de aanpak van vandaag. S.O.S Antwerpen zal hiervoor unieke data kunnen leveren. Volgens viroloog Marc Van Ranst zou er al in de 19de eeuw, van 1889 tot 1892 sprake kunnen geweest zijn van een corona-epidemie, dat willen we uiteraard nagaan! 

Het invoerplatform VeleHanden liep vlot maar de sleutel tot succes is zonder twijfel geduld en snel antwoorden op vragen. Voor velen werd het een verslaving om gegevens in te voeren. 

Sarah Heynssens

Vele Handen, veel geduld

Dat jullie met behulp van maar liefst 720 vrijwilligers het register in een recordtempo konden ontsluiten kwam onverwacht? 

Sarah Heynssens: In zekere zin wel. Vrijwilligers beschikten tijdens de coronapandemie over meer tijd om gegevens in te voeren, ze kregen een fijn puzzelwerk voor de kiezen en konden invoeren op het tijdstip van hun keuze. De drempel om vrijwilliger te worden lag zeer laag, een pc en een internetverbinding volstonden om via het online crowdsourcing platform van VeleHanden aan het werk te gaan. We zorgden er ook voor dat we kort op de bal speelden. De helpdesk, die veel meer vragen te verwerken kreeg dan aanvankelijk ingeschat, stond 24u op 24u en 7 op 7 klaar en er zijn ook heel duidelijke, eenvoudige instructievideo’s gemaakt. Het invoerplatform VeleHanden liep vlot maar de sleutel tot succes is zonder twijfel geduld en snel antwoorden op vragen. Voor velen werd het een verslaving om gegevens in te voeren. 
 

Professor Isabelle Devos: Een historisch burgerwetenschapsproject is in feite uitzonderlijk in Vlaanderen. Dat is jammer, want veel mensen zijn in hun vrije tijd met geschiedenis bezig. Ze hebben interesse in genealogie of engageren zich in een heemkundige kring. Als je me vijf jaar geleden zou gezegd hebben dat ik met meer dan 700 vrijwilligers aan een wetenschappelijk geschiedenisproject zou werken, dan had ik je niet geloofd. Ik was ervan overtuigd dat je een geschiedenisdiploma moest hebben om historische gegevens te verzamelen. Ons project heeft uitgewezen dat het wel kan. Elke invoer in de databank wordt door twee personen ingevoerd en daarna nog extra gecontroleerd, er kruipen heel wat uren in de begeleiding en controle, maar het resultaat is fantastisch. Het potentieel van een dergelijke gemotiveerde groep is enorm, vaak voeren zij beter en accurater in dan onze studenten. 

Handen schrijven historisch handschrift over op laptop

Vervolgstudies

Dat is ook de reden waarom jullie in een vervolgtraject opnieuw vrijwilligers zullen inschakelen? 

Sarah Heynssens: We willen de gegevens nu koppelen aan de overlijdensakten waarop ook het adres van de overledene staat. Later willen we, in samenwerking met het Centrum voor Stadsgeschiedenis van de Universiteit Antwerpen, die ook linken aan kadasterkaarten. Zo hopen we ook de sociale ongelijkheid in sterfte in kaart te brengen, een beroep zegt niet alles over de leefomstandigheden, maar de locatie en het kadastraal inkomen van de woning geven wel een indicatie over de welvaart. Er zijn nu werkgroepen opgericht om die vervolgtaken op te nemen. Intussen lopen er trouwens gelijkaardige projecten in een tiental andere buitenlandse havensteden. We hebben ons verenigd in een netwerk, met de toepasselijke naam SHiP (Study of History of Health in Port Cities). De komende jaren zullen we onze gegevens vergelijken. Omdat we de doodsoorzaken in die verschillende steden willen vergelijken, moeten we allemaal dezelfde indeling van doodsoorzaken hanteren. Daarom zullen we de doodsoorzaken in al deze steden op dezelfde manier coderen en classificeren. Ook de beroepen zullen we standaardiseren, daar zullen de vrijwilligers opnieuw bij helpen. 

Professor Isabelle Devos: We willen in de toekomst ook nagaan of er een relatie is tussen religie en doodsoorzaak. In het register staan ook de begraafplaats en de naam van de begrafenisondernemer die we kunnen linken aan de religieuze achtergrond. Zo weten we uit historisch onderzoek uit het buitenland dat Joden meestal langer leefden dan Katholieken en Protestanten. Hoe komt dat? Heeft het te maken met andere voedingsgewoonten en voedselbereiding? Of heeft het te maken met een meer hygiënische levensstijl? Of zijn er erfelijke factoren? De doodsoorzaak kan ons daar een beter inzicht in geven.  
 

Buitenbeentje

Het doodsoorzakenregister lijkt wel een onuitputtelijke bron van informatie. Welke historische onderwerpen zijn er nog opgedoken, die verder onderzoek vereisen? 

Professor Isabelle Devos: Antwerpen werd in de 19de eeuw de grootste stad van België en was een heel dynamische havenstad. Miljoenen Europeanen vertrokken via Antwerpen naar Amerika. Je zou verwachten dat de levensomstandigheden er, zeker in tijden van epidemieën en infectieziekten, slechter waren omdat er zoveel mobiliteit was. Maar als je de levensverwachting bekijkt, was Antwerpen toen een vrij gezonde stad, veel gezonder dan Brussel bijvoorbeeld. Als je in de negentiende eeuw ergens niet wou wonen, dan was het wel in Brussel. Maar waarom was dat? We vermoeden dat in Antwerpen het zogenaamde healthy migrant effect een rol speelde (gezonde personen migreren, niet de zieke) terwijl het in Brussel te maken had met de slechte werkomstandigheden (kleine, slecht verluchte ateliers). Opnieuw kan de informatie over de doodsoorzaak (gekoppeld aan leeftijd, beroep en adres) de sleutel zijn om onze hypotheses te bevestigen of weerleggen.

Kunnen we zelf het digitale register raadplegen? 

Sarah Heynssens: De ingevoerde gegevens zijn, na afloop, voor het grote publiek en uiteraard ook voor alle wetenschappers beschikbaar in het Felixarchief, waar iedereen dus op zoek kan gaan naar de doodsoorzaak van zijn of haar Antwerpse voorouders. In onze nieuwsbrief en op onze website S.O.S. Antwerpen lees je ook alles over onze tussentijdse resultaten. Die online-communicatie is voor ons een essentiële pijler. 99% van de mensen die voor ons gegevens invoeren werkt het liefst alleen aan het project en het feit dat ze anoniem blijven vinden ze net een meerwaarde. Dat maakt van ons binnen de klassieke burgerwetenschapsprojecten eerder een buitenbeentje. 

Professor Isabelle Devos: Een heerlijk buitenbeentje. 
 

Interview en tekst: Hilde Devoghel (Tales and Talks)

Foto's: An Van Gijsegem

page-square2--black Created with Sketch.