Menu Sluit menu
< terug naar succesverhalen

De meerwaarde van fijnstofmetingen door bezorgde burgers

Gentenair, Leuvenair en Truienair, de namen van deze drie citizen science projecten spreken voor zich. Burgers uit de drie steden, Gent, Leuven en Sint-Truiden, brengen met zelfgebouwde sensoren de luchtkwaliteit in hun omgeving in kaart. Uniek aan deze projecten is het feit dat ze bottom-up zijn ontstaan, ze zijn niet geïnitieerd vanuit een bestuur of een wetenschappelijke instelling maar gegroeid vanuit een oprechte bekommernis van burgers. Wat zijn de voor- en nadelen van zo'n aanpak? Jeroen Staelens, Maarten Reyniers en Wim Aerts, initiatiefnemers van respectievelijk Gentenair, Leuvenair en Truienair lichten toe. 

Projectfoto

Kostbare lucht

Luchtkwaliteit is een complex gegeven, zo beamen onze gesprekspartners. Bij Gentenair, Leuvenair en Truienair hebben burgers zich gefocust op de waarden van fijn stof, de grootste boosdoener op het vlak van gezondheidseffecten. De lucht die we inademen is kostbaar, ze is onze levenslijn, ze bevat deeltjes en gassen. Dat zijn gassen zoals stikstof- en zuurstofgas, maar ook kleine hoeveelheden van andere gassen die (samen met fijn stof) de luchtkwaliteit bepalen. De kleinste deeltjes in onze lucht noemen we fijn stof, een verzamelnaam voor zeer minuscule deeltjes die in de lucht zweven.

De rechtstreekse uitstoot van fijn stof gebeurt vooral door houtverbranding, verkeer en industrie, maar ook gassen uitgestoten door landbouw veroorzaken, na reacties in de lucht, fijn stof. Fijn stof dringt tot diep in onze longen door en komt via ons bloed in andere organen terecht. Te veel fijn stof in je lichaam verhoogt je kans op hart- en vaatziekten, astma en sommige vormen van kanker. Genoeg redenen dus om als verontruste burger aan de slag te gaan en de luchtkwaliteit te gaan opmeten.

Bottom-up

Zowel Leuvenair, Gentenair als Truienair hebben als burgerwetenschapsprojecten ingezet op het meten van fijn stof, in welke mate was jullie initiële aanpak gelijklopend?

Maarten Reyniers (Leuvenair): Eind 2017 bouwde ik, geboeid door luchtkwaliteit en met mijn achtergrond als werknemer van het KMI, zelf een sensor en begon ik te meten. In het voorjaar van 2018 kon ik met de hulp van Straten Vol Leuven, een collectief van actieve burgers op het vlak van mobiliteit en leefbaarheid, samen met de stad en de provincie het materiaal kopen voor 100 sensoren. Meteen staken 100 Leuvenaars in twee bouwavonden de zelfbouwpakketten met sensoren in mekaar. Het aspect ‘zelf bouwen’ is trouwens beperkt, in feite gebruiken we binnen onze drie projecten identieke sensoren. Fijnstofmeters die gebruikt worden binnen het project Sensor.Community, het vroegere Luftdaten. Ook in het project 'Luchtpijp'van beweging.net zie je dezelfde sensoren terugkomen.

Jeroen Staelens (Gentenair): De zelfbouwpakketten hebben een laag nerd gehalte, je kan ze makkelijk opbouwen en hanteren. Gentenair ontstond vanuit vrijwilligers, ondersteund door de bestaande actiegroep Gents MilieuFront. Ook mijn professionele ervaring met het meten van luchtkwaliteit bij de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij) speelde een rol. Gentenair is eveneens aangesloten op het Sensor.community netwerk. Het mooie daaraan is dat het een wereldwijd netwerk is van burgers die zelf luchtkwaliteit meten. In combinatie met de officiële meetpunten van VMM krijg je zo een indrukwekkende real time kaart van luchtdata voor Vlaanderen, je kan ze raadplegen op samenvoorzuiverelucht.eu

Wim Aerts (Truienair): Truienair zag een voorbeeld in Leuvenair en is door mij opgestart vanuit mijn engagement als lid van de milieuraad van Sint-Truiden. Onze burgerwetenschappers hebben hun fijnstofmeter zelf betaald, subsidies waren niet aan de orde. We kregen wel ondersteuning en technische hulp van het project 'Luchtpijp' en de PXL Hogeschool. Na een infoavond over fijnstofmetingen en de impact van fijn stof op onze gezondheid volgden 2 workshops voor 30 burgers. Uiteraard maken ook onze metingen deel uit van het Sensor.community netwerk.

Uit onze meetresultaten bleek vooral dat, in tegenstelling tot wat de deelnemers dachten, ook in een kleine stad en op het platteland vrij veel fijn stof aanwezig is. De hoogste waarden zijn in Sint-Truiden gemeten in straten met verwarming op houtkachels.

Wim Aerts

Luchtvervuiling is complex 

Wat waren de resultaten waar de deelnemende burgerwetenschappers het meest van op keken?

Wim Aerts (Truienair): Uit onze meetresultaten bleek vooral dat, in tegenstelling tot wat de deelnemers dachten, ook in een kleine stad en op het platteland vrij veel fijn stof aanwezig is. De hoogste waarden zijn in Sint-Truiden gemeten in straten met verwarming op houtkachels.

Maarten Reyniers (Leuvenair): Inderdaad, een belangrijke en vaak onderschatte oorzaak van fijn stof is het stoken van hout. Een houtkachel, een brand, een houtkorf, een kerstboomverbranding ... ze doen de hoeveelheid fijn stof in de lucht al snel verdubbelen of verdrievoudigen. Zo zagen wij in de Leuvense regio duidelijk het effect van de grote Paasvuren in Nederland en Duitsland. Ook de industrie is bepalend voor de luchtkwaliteit. Als de wind uit het oosten, van over het Duitse Ruhrgebied of Polen komt, dan is er bij ons meer fijn stof in de lucht. Voor veel deelnemers is dat een verrassende conclusie omdat ze er van uit gaan dat verkeer de belangrijkste oorzaak van fijn stof is.

Jeroen Staelens (Gentenair): In Gent constateerden onze deelnemers ook het effect van het vuurwerk op de Gentse feesten. We spreken soms van een deken van fijn stof over Vlaanderen. Houtverbranding, verkeer, landbouw en industrie, ze spelen natuurlijk allemaal een rol. Het Europees niveau is van groot belang voor de regelgeving rond luchtvervuilling want luchtverontreiniging stopt uiteraard niet aan de grenzen. Luchtmetingen zijn bovendien complex en vaak moeilijk te interpreteren. Dat geef je best vooraf mee aan de deelnemers.

Signaalfunctie

In welke mate willen de burgerwetenschappers van Gentenair, Leuvenair en Truienair concreet aan de slag gaan om de uitstoot van fijn stof te beperken?

Wim Aerts (Truienair): Deelnemers vragen ons expliciet wat ze kunnen doen als er piekwaarden gemeten worden. Ze vinden het frustrerend dat ze, na hun inspanningen om fijn stof te meten, weinig kunnen doen om de situatie te verbeteren. Wettelijk kan je nu eenmaal het stoken van hout niet verbieden.

Jeroen Staelens (Gentenair): In feite is het cruciaal om vooraf aan expectation management te doen en de verwachtingen van de burgerwetenschappers te temperen. Anderzijds kan je niet ontkennen dat burgermetingen een belangrijke meerwaarde hebben. Ze voegen een dimensie toe aan de metingen door officiële instanties. Het beleid en de steden bemerken de data maar zijn ook niet ongevoelig voor het engagement van de burgers. Je kan wel degelijk zeggen dat de resultaten en het engagement van de burgers zelf, als leden van een globaal meetconcern, een signaalfunctie hebben.

Maarten Reyniers (Leuvenair): Dat klopt, een signaal naar mensen om zich duurzaam te verplaatsen en verstandig te verwarmen maar ook naar wetenschappers en overheden om met onze data aan de slag te gaan. Dat is het in een notendop.

In feite is het cruciaal om vooraf aan expectation management te doen en de verwachtingen van de burgerwetenschappers te temperen. Anderzijds kan je niet ontkennen dat burgermetingen een belangrijke meerwaarde hebben. Ze voegen een dimensie toe aan de metingen door officiële instanties. 

Jeroen Staelens

Een zaadje planten

Plannen jullie vervolgtrajecten of nieuwe initiatieven?

Maarten Reyniers (Leuvenair): Onze sensoren hebben een beperkte levensduur dus het project op zich is gestopt. Alle resultaten zijn gepubliceerd als open data. Ondertussen heeft de KU Leuven een netwerk van weerstations gerealiseerd met nagenoeg dezelfde vrijwilligers, het Leuven.cool project, i.s.m. de stad Leuven, klimaatvzw Leuven2030 en het KMI. Ze brengen met 100 lokale weerstations het hitte-eilandeffect in kaart, de temperatuurverschillen tussen stad en platteland.

Wim Aerts (Truienair): Met Truienair zetten we in deze fase van het project met PXL Hogeschool in op lespakketten in scholen. In het kader van de aandacht voor STEM willen we die lespakketten verder uitrollen. Verder zijn we ook actief in het VLINDER en het Telraam project, je kan dus wel zeggen dat er een bewustzijn is gecreëerd en dat er een spill-over van het burgerengagement is naar andere projecten.

Jeroen Staelens (Gentenair): Wij zullen met Gentenair nog een aantal nieuwe workshops organiseren en onze deelnemers opnieuw activeren om metingen uit te voeren. We willen het zaadje dat we geplant hebben, het bewustzijn van onze deelnemers rond luchtkwaliteit, verder koesteren. We kijken ook uit naar een nieuwe generatie van professionele sensoren die completer en gevoeliger zijn, zodat onze datakwaliteit kan stijgen. Het is en blijft natuurlijk een uitdaging om burgers blijvend te engageren voor een citzien science project.

Maarten Reyniers (Leuvenair): Een tijdsintensieve, maar mooie uitdaging, dat wel.

Interview en tekst: Hilde Devoghel (Tales and Talks)

page-square2--black Created with Sketch.