Menu Sluit menu
< terug naar succesverhalen

FlowerPower voor meer biodiversiteit

492 tuiniers legden vorig jaar drie proefvlakjes aan in hun tuin om te onderzoeken hoe we onze gazons kunnen omvormen naar een biodiverser en kleuriger grasland. We interviewden drie trekkers van het ambitieuze citizen-scienceproject 'FlowerPower de Tuin' bij Hogeschool Gent. Stephanie Schelfhout doctoreerde over bloemrijke graslanden en schreef samen met haar promotor An De Schrijver het projectplan voor FlowerPower uit. Jorunn Dieleman is paleoklimatologe met een passie voor wetenschapscommunicatie. Freek Van Baelen is onderzoeker en lector marktonderzoek.

Flowerpower bloemenweide

Wat is het doel van FlowerPower de Tuin? 

Jorunn Dieleman: Twaalf procent van de bodemoppervlakte in Vlaanderen wordt ingenomen door private en publieke tuinen. Dat is meer dan de totale oppervlakte bos. Al onze tuinen samen bevatten dus een enorm natuurpotentiëel. Als we onze tuinen biodiverser maken, maken we heel Vlaanderen biodiverser. 

Stephanie Schelfhout: Terwijl onze wilde natuur verspreid ligt in natuurgebieden, vormen onze tuinen een aaneengesloten groen netwerk van enorme waarde. Sommige wilde bijensoorten vliegen bijvoorbeeld maar 200 tot 300 meter ver. Zij kunnen dus niet gaan foerageren op bloemen die op enkele kilometers afstand staan, maar kunnen geholpen zijn met de bloemen in een naburige tuin. 

Freek Van Baelen: Een bloemrijk grasland in elke tuin kan dus een groot verschil maken, maar de Vlaming houdt nogal vast aan een strakgemaaid gazon. We willen met ons project die maaigrage mentaliteit bijsturen en aantonen dat een bloemrijk grasland net zo mooi in een tuin kan passen als een gemillimeterd grasperk.

Jullie bevroegen Vlamingen over hun tuinen. Ze zijn niet zomaar bereid om hun grastapijtje op te geven?

Freek Van Baelen: Inderdaad, onze marketingstudenten interviewden 1700 mensen op straat over waarvoor ze hun tuin gebruiken en hoe ze die onderhouden. Op basis van de resultaten konden we vijf types tuinier onderscheiden: de 'barbecueërs' zijn met 31% de grootste groep, daarna komen de 'groene vingers' met 20%, de 'hangmathangers' met 19%, 15% zijn 'hobbytuiniers' en nog eens 15% bestempelden we als 'trotse tuiniers'. Al deze groepen, behalve de 'groene vingers', hechten veel belang aan een strakgemaaid gazon en zijn niet meteen te vinden voor een bloemenweide. 

Er bestaan veel onterechte vooroordelen over zo'n bloemrijk grasland. Mensen denken dat het hooikoorts uitlokt, stekende insecten aantrekt en veel werk vraagt om te onderhouden. Dat klopt allemaal niet. Veel tuiniers vinden zo'n bloemenweide ook minder mooi dan een grasperk. Ze denken dat het er rommelig uitziet. Over smaken en kleuren valt niet te twisten, maar zo'n bloemenweide kan volgens ons net een fijn element van reliëf en kleur in je tuin binnenbrengen. De perfecte aanvulling voor je gazon, dus. 

Welk type tuinliefhebber ben jij?
Doe de test!

We vragen best veel van onze burgerwetenschappers. Ze geven niet alleen 7 van hun tuin op aan een experiment, ze stoppen ook erg veel tijd en energie in alle observaties en tellingen die we hen vragen te doen. 

Stephanie Schelfhout

Jorunn Dieleman: De 'groene vingers' zijn het meest enthousiast over het idee van een bloementapijt in hun tuin, maar toch geven betrekkelijk veel respondenten ook in deze groep aan dat ze hun gras af en toe bemesten of zelfs pesticiden gebruiken. Het klinkt misschien vreemd, maar een bloemrijk grasland is net het meest gebaat bij een schrale bodem. In aarde met veel voedingsstoffen gaan snelgroeiende grassoorten de bloemen letterlijk overschaduwen. 

Hoe zit het FlowerPower project in elkaar? Wat vragen jullie aan de 492 burgerwetenschappers? 

Stephanie Schelfhout: We vragen best veel van onze burgerwetenschappers. Ze geven niet alleen 7 van hun tuin op aan een experiment, ze stoppen ook erg veel tijd en energie in alle observaties en tellingen die we hen vragen te doen. 

Het begon in februari (2022) met het invullen van een vragenlijst, het nemen van een bodemstaal en het afbakenen en aanleggen van drie proefvlakjes van elk 1,5m bij 1,5m. De aanlegmethode verschilt op elk van de proefvlakjes: op proefvlakje A moest niets gebeuren, proefvlakje B werd ingezaaid met een inheems bloemenmengsel en in proefvlakje C werd eerst de graszode verwijderd, daarna werd hetzelfde inheemse bloemenmengsel ingezaaid. Alle proefvlakjes worden twee keer per jaar gemaaid. 

Flowerpower proefvlakken tekening

In juni begonnen de observaties: dan telden en identificeerden de burgerwetenschappers bloemen in elk proefvlakje met behulp van ObsIdentify. Ze telden op dezelfde manier ook gedurende tien minuten de insecten die landden op bloemen in de proefvlakjes. Aan het einde van de maand werd de hoogte van de vegetatie gemeten, daarna werden de proefvlakjes gemaaid en werd het maaisel afgevoerd. 

In augustus konden de deelnemers deze tellingen optioneel nog eens uitvoeren. Ondanks de timing - het was volop zomervakantie - kregen we toch een tachtigtal metingen door. Eind september rondden we de cyclus voor dat jaar af met een tweede maaibeurt. We vroegen doorlopend ook om foto's van de proefvlakjes te maken en door te sturen.  

Er vormt zich een hechte community rond het project. Op onze interne Facebook groep delen de burgerwetenschappers resultaten en tips, ze ontmoeten elkaar op onze FlowerPower cafés of horen wetenschappelijke resultaten en tuintips in onze podcasts. 

Jorunn Dieleman

Dat klinkt inderdaad vrij arbeidsintensief. Merken jullie een uitval op bij de deelnemers? Daalt het enthousiasme gaandeweg?

Jorunn Dieleman: Neen, het engagement blijft erg hoog. Dat valt misschien deels te verklaren omdat we bij de eerste stap een soort drempel inbouwden. Van de 1300 enthousiastelingen die zich inschreven, waren er 492 die de moeite namen om de proefvlakjes af te bakenen, een foto te sturen en de vragenlijst in te vullen. In die eerste stap vroegen we meteen veel van de vrijwilligers. Dat zorgde er voor dat wie deze stap nam, echt bereid was om helemaal mee te gaan in ons project. 

Stephanie Schelfhout: De burgerwetenschappers waren heel nieuwsgierig naar de resultaten van de bodemanalyse van hun tuinen. Daar zaten ze echt op te wachten. We hebben de resultaten net met hen gedeeld, dus nu hopen we maar dat ze nog aan boord blijven voor de rest van het onderzoek! 

Jorunn Dieleman: Er vormt zich een hechte community rond het project. Op onze interne Facebook groep delen de burgerwetenschappers resultaten en tips, ze ontmoeten elkaar op onze FlowerPower cafés of horen wetenschappelijke resultaten en tuintips in onze podcasts

Vier proefvlakken met verschillende resultaten

2022 was een erg droog jaar. Dat had ook z'n weerslag op onze tuinen, leerden we al van CurieuzeNeuzen in de Tuin. Bracht de droogte een extra uitdaging met zich mee? 

Stephanie Schelfhout: Absoluut! Bij maar liefst een kwart van de deelnemende tuinen groeide geen enkele bloem in proefvlakjes A en B. Bij een tiende groeiden ze zelfs niet in proefvlakje C. De teleurstelling bij de burgerwetenschappers was dan ook groot als er weinig tot geen bloemen te voorschijn kwamen. Die beperkte opbrengst was zeker niet alleen aan de droogte te wijten. Onze tuinbodems zijn gewoon overbemest, waardoor snelgroeiende grassoorten er domineren en het licht wegnemen voor alle andere soorten die er willen groeien. Maar ook 'nul bloemen' is een belangrijk wetenschappelijk resultaat. Gelukkig konden we de burgerwetenschappers overtuigen van het belang van het doorgeven van die nulmetingen. 

Jorunn Dieleman: Heldere, eenduidige communicatie blijft ook een uitdaging. In het begin van de droogte, vlak na het inzaaien, overwogen we de vraag van enkele burgerwetenschappers om de proefvlakjes water te geven. Dat was misschien beter geweest voor de wetenschappelijke resultaten, maar we besloten uiteindelijk om dat niet te doen. We vonden geen eenduidige manier om iedereen op dezelfde manier te laten water geven, waardoor we verwarring hadden kunnen zaaien. Toen we zagen dat de droogte bleef aanhouden, waren we erg blij met onze keuze. Door onduidelijke communicatie hierover hadden we nog meer schade kunnen aanrichten dan de droogte al deed. We stuurden de burgers dit najaar nieuwe zaden op om proefvlakjes B en C opnieuw in te zaaien en zo de effecten van het droge 2022 een beetje te neutraliseren. 

Freek Van Baelen: Wat mij verbaast aan FlowerPower is de complexiteit van het project. Alle elementen zijn zo sterk met elkaar verweven: bodemgesteldheid, droogte, timing... al die nuances op een heldere manier naar buiten brengen, is echt niet gemakkelijk. Ook de nauwe samenwerking met allerlei partners zorgt ervoor dat een klein projectteam toch heel veel ballen in de lucht moet houden. 

FlowerPower de tuin betrekt inderdaad een grote groep partners en stakeholders. Hoe verloopt de samenwerking? 

Stephanie Schelfhout: Er is in Vlaanderen een kleine, maar heel gedreven groep bezig met tuinenonderzoek. Er is veel bereidheid tot samenwerking omdat we allemaal het gevoel hebben aan hetzelfde zeel te trekken. CurieuzeNeuzen in de Tuin is bijvoorbeeld een echte inspiratie voor ons. Dat niet alleen, we konden hun protocol en zelfs de staalbuisjes voor bodemstaalname gewoon overnemen.

Jorunn Dieleman: We kunnen ook meesurfen op de golf van Mijn Tuinlab en ObsIdentify. Via die platformen verzamelen we onze data. 

Stephanie Schelfhout: Het natuureducatiedomein De Helix helpt ons bovendien bij het uitschrijven van lespakketten voor secundaire scholen. Ondertussen werken we ook samen met Goodplanet in hun project 'Een hart voor bijen'. Daarin ontwikkelen ze lespakketten voor onder andere lagere scholen.

Freek Van Baelen: Er is een heel vruchtbare samenwerking met Knack naar aanleiding van Maai Mei Niet. Maai Mei Niet zorgt voor een hele brede bewustmaking rond de waarde van biodiversiteit in onze tuinen. Je ziet dat de campagne jaar na jaar meer tuinen bereikt. FlowerPower de Tuin is het logische opstapje voor sommige tuiniers, die graag meer willen leren of bijdragen. 

 

page-square2--black Created with Sketch.