Menu Sluit menu
< terug naar succesverhalen

Groene Pioniers zetten in op biodiversiteit

Burgers bewust maken van de effecten van invasieve soorten op onze biodiversiteit en samenleving. Het opzet van ‘Groene Pioniers’, een burgerwetenschapsproject van Plantentuin Meise is duidelijk. Vier groepen - Jonge Pioniers, Online Pioniers, Visiteers en BioBlitz-deelnemers - zullen er, zowel online als fysiek, mee aan de slag gaan. Omdat de effecten van invasieve planten op onze biodiversiteit groot zijn en heel wat burgers niet beseffen dat ze zelf onbewust invasieve soorten in hun tuin aanplanten. Zo verduidelijken Sofie Meeus en het wetenschappelijk team (Sofie De Smedt, Ann Bogaerts, Quentin Groom, Jutta Kleber) van Plantentuin Meise.

Groene Pioniers

Problematische invasieve soorten

Plantentuin Meise heeft een sterke en lange traditie op het vlak van publieksengagement. Waarom zetten jullie met ‘Groene Pioniers’ in op invasieve soorten?

“Onderzoek op invasieve plantensoorten loopt in onze Plantentuin al een hele tijd. Vooral het verzamelen van verspreidingsgegevens van invasieve plantensoorten is van groot belang voor ons TrIAS-project (gefinancierd door Belspo). We hebben met ‘Groene Pioniers’ twee grote objectieven; enerzijds willen we het brede publiek kennis laten maken met invasieve soorten om zo het aantal introducties te beperken (bv. door mensen meer bewust te maken wanneer ze tuinplanten aankopen) en anderzijds willen we burgers leren invasieven te herkennen en te rapporteren met apps zoals iNaturalist, ObsMapp en ObsIdentify. Onze algemene boodschap over invasieve soorten gaat zowel op voor planten als voor dieren, maar we concentreren ons als plantkundigen voornamelijk op planten en hun interacties met (inheemse) bestuivers.”

Finaal willen jullie accurate data verzamelen over de aanwezigheid van invasieve soorten in Vlaanderen? 

“Inderdaad, een belangrijk opzet van ‘Groene Pioniers’ is net de kwantiteit en kwaliteit van gegevens over invasieve planten in Vlaanderen verhogen. Die data, in combinatie met nationale waarnemingsgegevens helpen ons om nieuwe problematische invasieve soorten te detecteren. Bovendien krijgen we ook inzicht in het ecosysteem van tuinen, waar de organismen van inheemse en invasieve soorten zich met elkaar mengen.”
 

Pioniers in de hoofdrol 

Jullie opteren voor een vierdelige aanpak met Jonge Pioniers, Online Pioniers, Visiteers en BioBlitz. Is dat een logisch gevolg van de werking van de Plantentuin of een bewuste afbakening van doelgroepen? 

“Beiden eigenlijk. 'Online Pioniers' is een voortzetting en uitbreiding van ons gegevensplatform www.DoeDat.be. 'Jonge Pioniers' sluit aan bij ons bestaand programma voor middelbare scholen, maar is nu aangevuld met een modulair lessenpakket over invasieven. Die modulaire aanpak zorgt ervoor dat leerkrachten zelf bepalen hoeveel lesuren ze aan het project willen besteden en welke vakken ze willen integreren. Voor elke activiteit binnen het project is trouwens kant en klaar lesmateriaal beschikbaar. 'Visiteering' is nieuw en gezien het succes is het ook een aanpak die we graag na Groene Pioniers verderzetten. Groepen van een twintigtal werkende burgers brengen een dag door in de Plantentuin om ons te helpen bij het uitvoeren van taken, steeds met invasieve planten in de hoofdrol. Tijdens de 'BioBlitz' tenslotte ligt de focus op het zelf verzamelen van data over invasieve soorten.”

Wat kunnen deelnemers aan het dataplatform www.DoeDat.be, hét terrein van de Online Pioniers, verwachten?

“Online Pioniers digitaliseren wetenschappelijke data die momenteel voor iedereen, zowel voor wetenschappers als voor niet-wetenschappers, niet of moeilijk toegankelijk zijn. Bij Plantentuin Meise betekent dat het invoeren van gegevens, het annoteren van beelden en het bepalen van de geolocatie van specimens. Concreet is dat bijvoorbeeld het invoeren van etiketgegevens die op herbariumspecimens staan zoals soortnaam, verzamelaar, habitat, beschrijving van de plant, locatie, geografische coördinaten… of het invoeren van teksten van historische documenten zoals reisroutes en veldnotities. Het kan zelfs om het aanduiden van dieren gaan, die zichtbaar zijn op cameravallen.”

“Ons herbarium bevat bovendien zo’n 4 miljoen objecten, waarvan ongeveer 1,3 miljoen herbariumspecimens gedigitaliseerd zijn. Een deel van deze beelden komen op DoeDat terecht, zodat we met de hulp van het publiek de nodige data bekomen. We hebben dus nog wel wat online pionierswerk voor de boeg! De data ingevoerd in DoeDat.be krijgen nog een finale kwaliteitscontrole en worden vervolgens gepubliceerd op GBIF (Global Biodiversity Information Facility) en www.botanicalcollections.be, ons virtueel herbarium.”
 

Burgers zijn enorm gemotiveerd om bij te leren en nieuwe dingen uit te proberen. Dat hebben we duidelijk ervaren. Vooral nu tijdens de coronacrisis komt er tijd vrij en burgers willen die duidelijk zinvol invullen.

Sofie Meeus

Modulaire aanpak

Hebben scholen interesse om deel te nemen aan Jonge Pioniers en hoe spelen jullie in op de specifieke verwachtingen van scholen? 

“Verschillende scholen tonen interesse, maar ze geven ook aan dat de timing momenteel moeilijk valt. De ommezwaai in het curriculum naar een sterkere STEM-inslag is vooral van toepassing op de eerste graad. Leerkrachten wetenschappen concentreren zich nu op nieuwe activiteiten voor die eerste graad. Gradueel worden de veranderingen verder doorgetrokken naar de hogere jaren. Het Jonge Pioniersprogramma richt zich op de tweede graad. We verwachten dat scholen er de volgende schooljaren actief mee aan de slag zullen gaan. Jonge Pioniers is voorgesteld op verschillende inspiratiedagen voor leerkrachten. Tijdens een nascholingsdag in het najaar bijvoorbeeld maakten een 30-tal leerkrachten kennis met ons aanbod.”

“Opvallend is trouwens dat we voor een modulaire aanpak kiezen om makkelijker in te spelen op de verwachtingen en praktische schoolomstandigheden. Scholen met een STEM-traditie kunnen kiezen voor een vakoverschrijdend project, scholen met een klassiek programma selecteren specifieke onderdelen binnen de vakken biologie of natuurwetenschappen, scholen die een volledig onderzoeksproject willen doorlopen tenslotte krijgen er naast de gewone trajecten een ontmoeting met onze wetenschappers in de Plantentuin bovenop.”

Visiteers gaan actiever te werk dan gewone bezoekers van de herbariumtuin, hebben jullie ervaren dat er nood aan is aan een geëngageerde, minder vrijblijvende aanpak? 

“Zéér zeker. Bedrijven organiseren nu meer Doedagen, “Impact days” die de traditionele teambuildings vervangen. De Plantentuin, vlakbij Brussel, is een ideale locatie. De meeste mensen steken graag de handen uit de mouwen en willen fysiek werk doen buiten in de tuin door er bijvoorbeeld woekerende, uitheemse planten te verwijderen. Bij slecht weer helpen de Visiteers ons bij het monteren van gedroogde planten, die na digitalisatie in ons herbarium terechtkomen. Mensen engageren zich bovendien makkelijker tot 1 dag vrijwilligerswerk dan tot vrijwilligerswerk op regelmatige basis. Onze Visiteers zijn werkende mensen met weinig vrije tijd. We kregen intussen al Visiteers van bedrijven zoals Deloitte, BNP Paribas Fortis, Justitiehuis...”
 

Meerwaarde

Op 22,23 en 24 mei organiseren jullie een BioBlitz, een hoogtepunt voor actieve burgerwetenschappers? 

“Zo zou je het kunnen benoemen. De BioBlitz is een biodiversiteitsfestival waar we op een ontspannen manier informatie geven over biodiversiteit, terwijl we meteen ook de biodiversiteit van de Plantentuin zelf in kaart brengen op een wetenschappelijke manier. Bezoekers, jong en oud, kunnen deelnemen aan workshops, excursies, kinderactiviteiten en uitgestippelde wandelingen. Elk uur wordt een toegankelijke voordracht gegeven in ons kasteel door een expert ter zake. Het publiek kan dat weekend interageren met meer dan 30 experten. De inkom in de Plantentuin is uitzonderlijk gratis en de info zal in drie talen beschikbaar zijn.”

Wat zijn jullie belangrijkste conclusies over de interactie met publiek tijdens dit citizen-scienceproject? 

“Burgers zijn enorm gemotiveerd om bij te leren en nieuwe dingen uit te proberen. Dat hebben we duidelijk ervaren. Vooral nu tijdens de coronacrisis komt er tijd vrij en burgers willen die duidelijk zinvol invullen. Wel weten we dat niet alle burgerwetenschappers hun inspanningen zullen volhouden. Wie wel gedurende een langere periode als citizen scientist meewerkt, die bouwt expertise op en vormt voor ons als wetenschappers een echte meerwaarde. Tegelijk beseffen we dat er veel en intense communicatie-inspanningen nodig zijn om burgers te engageren voor citizen science. In ieder geval zullen bepaalde onderdelen van ons Groene Pioniersproject zeker blijven bestaan. Visiteering bijvoorbeeld en het DoeDat-platform dat zowel vrijwilligers als instellingen kan warm maken. Scivil is voor ons een steun in de rug geweest om te communiceren, expertise uit te wisselen en het belang van burgerwetenschap te onderstrepen.”
 

Interview en tekst: Hilde Devoghel (Tales and Talks)

Foto's: An van Gijsegem 

page-square2--black Created with Sketch.