Menu Sluit menu
< terug naar succesverhalen

Motivatoren en drempels voor citizen science in de klas

Via de Wetenschapswinkel kwam Scivil in contact met vijf studenten van de derde bachelor Onderwijskunde aan de KU Leuven campus Kulak Kortrijk. Zij onderzochten samen de onderzoeksvraag die Scivil via de Wetenschapswinkel indiende over de toepassing van citizen science in het onderwijs en schreven er hun bachelorpaper over. Zoë Cuvelier, Karo Decoster, Pauline Destoop, Anne-Sophie Ryon en Hanne Vandeputte delen welke factoren leerkrachten kunnen motiveren of afremmen om met citizen science aan de slag te gaan. De inzichten uit dit onderzoek passen perfect binnen de gids die Scivil op dit moment met onderzoekers en lerarenopleiders van Karel de Grotehogeschool en Odisee Hogeschool schrijft.
We wisten vier van de vijf auteurs midden in de examenperiode te strikken voor een interview. Zoë, Karo, Anne-Sophie en Hanne doen uit de doeken wat ze onderzochten en welke inzichten ze te delen hebben met de citizen-sciencegemeenschap in Vlaanderen.

class

Scivil: Hadden jullie al van citizen science of burgerwetenchap gehoord voordat jullie met onze onderzoeksvraag in aanraking kwamen?
Karo: Eerlijk gezegd nog niet. Maar het was net het nieuwe van de term dat me aantrok om dit verder te gaan bestuderen voor de bachelorproef. 
Hanne: Ik kende de term citizen science nog niet, maar ik kende wel al initiatieven zoals het Grote Vogeltelweekend of CurieuzeNeuzen.
Zoë: Ons onderzoek heeft me het veld van de burgerwetenschappen beter leren kennen. Ik zal nu ook sneller geneigd zijn om zelf deel te nemen aan een citizen-scienceproject als CurieuzeNeuzen in de Tuin.

Scivil: Jullie gaan vanaf september alle vier een Masteropleiding in de klinische of organisatiepsychologie volgen. Dat is net een wetenschappelijke tak waarin er nog weinig toepassingen van citizen science bekend zijn. Zien jullie mogelijke toepassingen van citizen science binnen de psychologie?
Hanne: Vanuit de onderwijskunde zie ik vooral heel wat interessante toepassingen binnen scholen. 
Karo: Inderdaad, de psychologie is erg gericht op het individu, maar in de pedagogie vertrek je vanuit de omgeving. Dat lijkt beter overeen te komen met de principes achter citizen science.
Zoë: Onderzoek wijst uit dat de betrokkenheid bij burgerwetenschap sterk motiverend kan werken. In dat motiverende effect zitten vanuit psychologisch perspectief wel mogelijkheden.
 

Het viel ons op dat er erg veel te lezen valt over de verhouding tussen burgerwetenschap en leerlingen in het onderwijs, maar er is veel minder literatuur over het perspectief van de leerkrachten op citizen science.

Anne-Sophie Ryon

Scivil: Hoe is jullie onderzoek begonnen? 
Hanne: Voor onze bachelorproef konden we individueel kiezen uit een lijst met mogelijke onderwerpen. We hadden alle vijf los van elkaar voor de onderzoeksvraag over citizen science gekozen. Het sprak ons in eerste plaats aan omdat het wat verder afstond van de schoolcontext. Het had een wat andere insteek dan waar we de afgelopen drie jaren mee bezig waren tijdens onze Bachelor.
Anne-Sophie: En zo kwamen we alle vijf samen om dit onderzoek te doen. We kenden elkaar natuurlijk al van in de les, maar we hadden nog nooit zo intensief samengewerkt. Met vijf zo’n project aanpakken ligt niet voor de hand, het was dus een drukke periode van februari tot nu toe. Maar onze samenwerking liep eigenlijk heel goed. Zo goed dat ik er nu tegenop kijk om vanaf volgend academiejaar alleen aan mijn thesis te moeten werken!
Karo: Onze literatuurstudie verliep vlot en we hebben snel besloten om interviews met leerkrachten af te nemen. We hebben onze oproep naar de leerkrachten heel vroeg gelanceerd omdat we wisten dat zeer druk bevraagd zijn. 
Hanne: We wisten wel dat het een moeilijke zoektocht zou worden, maar we hadden toch wat meer reacties verwacht. Het lag echt niet voor de hand om leerkrachten te vinden die op de hoogte waren van citizen science en die bovendien tijd hadden om ons te woord te staan. Uiteindelijk hebben we drie leerkrachten geïnterviewd.
 

Scivil: Kwamen jullie nog onverwachte uitdagingen tegen tijdens het onderzoek?
Anne-Sophie: Het viel ons op dat er erg veel te lezen valt over de verhouding tussen burgerwetenschap en leerlingen in het onderwijs, maar er is veel minder literatuur over het perspectief van de leerkrachten op citizen science. Dat maakte ons onderzoek wel extra interessant, omdat we het gevoel hadden hier een beetje pionierswerk te verrichten. Er valt in elk geval nog veel meer te onderzoeken rond dit onderwerp. We konden in de korte maanden waarin we onze bachelorproef afwerkten maar een beperkte aanzet geven.
Karo: We hebben de oorspronkelijke onderzoeksvraag ook uitgebreid. Onze opdracht was aanvankelijk om motivatoren en drempels voor leerkrachten om deel te nemen aan citizen science in kaart te brengen. Het leek ons interessant om die vraag uit te breiden en ook te onderzoeken welke verbeterpunten de leerkrachten de leerkrachten identificeerden voor citizen science in de klas. Dat aspect hebben we dan meegenomen in het onderzoek.

Het is duidelijk dat de leerkrachten wel heel gemotiveerd zijn om deel te nemen aan burgerwetenschap. Ze kijken daarbij vooral naar de positieve impact die citizen science op hun leerlingen kan hebben.

Hanne Vandeputte

Scivil: Wat zijn jullie belangrijkste conclusies? Wat wil je zeker meegeven aan de citizen-sciencegemeenschap in Vlaanderen?
Zoë: We hebben de inzichten uit de gesprekken met leerkrachten ingedeeld in drie niveau’s volgens het Educational Frame of Reference: het micro-, meso- en macroniveau. Daar springt uit dat de meeste motivatoren en drempels voor citizen science zich bij de geïnterviewde leerkrachten op het microniveau bevinden. Dan gaat het bijvoorbeeld over de effecten die citizen science heeft op de motivatie en het leereffect bij leerlingen. Als drempels worden tijdsgebrek of het ontbreken van kennis en expertise bij leraren aangewezen. De verbeterpunten situeren zich dan weer vooral op het macroniveau: kant-en-klare citizen-sciencepakketten die nauw aanleunen bij leerplannen en de klaspraktijk kunnen helpen om de drempel van tijdgebrek te overwinnen.
Hanne: Het is duidelijk dat de leerkrachten wel heel gemotiveerd zijn om deel te nemen aan burgerwetenschap. Ze kijken daarbij vooral naar de positieve impact die citizen science op hun leerlingen kan hebben.
Karo: Ja, er is zeker bereidheid om mee te doen bij de leerkrachten. Wat hen afremt, is in de eerste plaats de bijkomende taken en administratie die nog meer van hun tijd dreigen op te slorpen.
 

Met dank aan Zoë Cuvelier, Karo Decoster, Pauline Destoop, Anne-Sophie Ryon en Hanne Vandeputte voor de fijne samenwerking en de leerrijke inzichten. Ook aan Bert Reynvoet en Kaat Vandenbussche van KU Leuven campus Kortrijk en Jozefien De Marrée van Wetenschapswinkel KU Leuven voor de begeleiding en om ervoor te zorgen dat onze onderzoeksvraag in de juiste handen kwam!

Motivators en drempels voor leraren in het secundair onderwijs om Citizen Science in de klas te brengen.
Lees de bachelorpaper
Lancering van de gids over citizen science in het onderwijs
De netwerkdag
page-square2--black Created with Sketch.