Menu Sluit menu
< terug naar succesverhalen

Neuzen in de bodem van je tuin

De natste zomer in twee eeuwen. Het sensorennetwerk van het burgerwetenschapsproject ‘Curieuzeneuzen in de Tuin’ kreeg afgelopen zomer een heuse regenbom over zich heen. In juli zat de bodem in Vlaanderen op de limiet van wat ze als spons kan verwerken. Het citizen science project ‘Curieuzeneuzen in de Tuin’ registreert de droogte, de hitte en het vocht in de bodems van onze tuinen, onze natuurgebieden en landbouwzones. Het project wordt met een jaar verlengd om een nog betere dataset te verzamelen. Want zoveel is zeker: de klimaatverandering veroorzaakt in onze kontreien zowel hitte- en droogterecords als extreme neerslag. Tijd om onze tuinen, parken, akkers en natuurgebieden op een wetenschappelijk onderbouwde manier te wapenen tegen klimaatstress. 
 

Curieuzeneuzen Gazondolk

Camille Allonsius, projectleider van ‘Curieuzeneuzen in de Tuin’ en Stijn Van de Vondel, doctoraatsonderzoeker, beiden verbonden aan de UAntwerpen, zijn enthousiast. Ze staan op het punt om hun eerste analyses van de bodemmeetresultaten van zo’n 4.400 burgerwetenschappers bekend te maken én ze lanceren in maart 2022 een vervolgtraject, opnieuw met een 3000-tal meetpunten in diverse ecosystemen. Het grote doel is de oplevering van een internationaal unieke dataset die inzicht zal geven in de klimaatbestendigheid van onze tuinen, parken, natuur- en landbouwgebieden. 

Netwerk van gazondolken

Bij de start van jullie project, in januari 2021 schreven zich maar liefst 50.000 Curieuzeneuzen in, om de hitte en de droogte te meten in hun tuin. Een onverhoopt succes? 

Camille Allonsius: ‘Dat klopt, de oproep stond amper drie weken open, toen de teller op 50.000 potentiële deelnemers afklokte. De problematiek van de droogte en de hitte in onze Vlaamse tuinen leeft enorm. Voor ons was het een mes dat aan twee kanten sneed; enerzijds is het fantastisch dat er een uitgebreid meetnetwerk van burgers zich aandient, anderzijds moesten we ook heel veel enthousiastelingen afmelden. Om die reden hebben we, in overleg met onze partners, meteen ingezet op de sociale media. De metingen worden online gedeeld via een dashboard, een stippenkaart en een uitgebreid journalistiek dossier met tussentijdse bevindingen. Wie niet mee kon doen, kreeg en krijgt zo wel zicht op de metingen en resultaten. De deelnemers zelf ontvangen na afloop wel een persoonlijk tuinrapport.’ 
 

De problematiek van de droogte en de hitte in onze Vlaamse tuinen leeft enorm. Voor ons was het een mes dat aan twee kanten sneed; enerzijds is het fantastisch dat er een uitgebreid meetnetwerk van burgers zich aandient, anderzijds moesten we ook heel veel enthousiastelingen afmelden.

Camille Allonsius

Hoe verloopt de dataverzameling concreet? 
Camille Allonsius: ‘Elke deelnemer neemt een bodemstaal van zijn of haar tuin en stuurt dat naar de UAntwerpen, waar we het bodemtype (% klei, zand en leem) en het koolstofgehalte in het labo bepalen. Deelnemers krijgen ook een bodemsensor, wij noemen dat een ‘gazondolk’. Deze gazondolk meet elke 15 minuten de temperatuur op drie punten, boven de bodem, op de bodem en in de bodem. De dolk registreert ook het vochtgehalte van de bodem zelf. Alle sensoren zijn verbonden zijn met het Internet of Things, ze maken elk dag zelf verbinding met een zendmast en sturen de data door via een netwerk van Orange. Zo belanden de gegevens rechtstreeks in de CurieuzeNeuzen database en krijgt elke burger een dagelijkse update van de meetgegevens in een persoonlijk dashboard. Data achteraf pas inlezen, na het project, is dus niet nodig en dat is echt innovatief.’ 

Airco, spons en archief

Welke wetenschappelijke resultaten of inzichten hopen jullie te bereiken? 

Stijn Van de Vondel: ‘Droogte en hitte zijn complexe problemen. Met het microklimaatnetwerk dat wij uitzetten, willen we de patronen die droogte en hitte  veroorzaken, identificeren. Onze nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen ingezet worden om computermodellen voor hittestress te genereren en mogelijks hittegolven te voorspellen. Bovendien geven de data ons zicht op de werking van een tuin, van groen als verkoelend element. Hoe verkoelend werkt natuur bij of in een stad? We kijken met andere woorden naar de tuin als airco maar ook naar de tuin als spons en zelfs als koolstofarchief. De afgelopen zomer hebben we bijvoorbeeld, dankzij de metingen van onze gazondolken in meer dan 4000 bodems, kunnen registreren hoe goed de tuinen in Vlaanderen het hemelwater kunnen opvangen. Onze data zullen ook worden opgenomen in de internationale SoilTemp databank. Deze databank bevat voornamelijk data uit natuurgebieden maar waar wij voegen er substantiële data uit tuinen aan toe. Door de 4.400 meetlocaties in het CurieuzeNeuzen project wordt de hoeveelheid data in de SoilTemp databank meteen verdubbeld.’
 

Klimaatadaptatie

De weersextremen nemen toe. Soms regent het lokaal zeer hard met wateroverlast tot gevolg. Tegelijk beleven we in de zomer vaak lange droge periodes. Hoe maken we Vlaanderen meer klimaatbestendig?  

Camille Allonsius: Klimaatbestendige tuinen helpen wateroverlast te voorkomen en kunnen langere tijd tegen de droogte. Als je weet dat privé-tuinen in Vlaanderen zo’n 12% van de totale oppervlakte innemen, zelfs 18% als je er het ruimere beheerd groen bijrekent, dan weet je dat dat groen een belangrijke rol kan spelen in de klimaatadaptatie en er bijvoorbeeld mee voor kan zorgen dat het water uit de straten blijft. Natuurlijk zijn er factoren die je niet kan beïnvloeden zoals de ligging van een tuin of de hoogte, maar het potentieel om, via vrij kleine ingrepen, te zorgen voor een betere klimaataanpassing is groot. Zo is de aanplanting van belang; bomen spelen een grote rol, maar ook het beheer van het groen, zoals de lengte van het gras en de begrenzing van de percelen. Lang gras is bijvoorbeeld beter tegen droogte bestand dan een gemillimeterd gazon.’
Stijn Van de Vondel: ‘We zien trouwens dat veel steden en gemeenten deze bekommernis delen en oppikken. Lokale besturen kunnen een belangrijke rol spelen, sommigen stellen tuincoaches of verhardingscoaches aan.. Wat we nu wel zeker weten is dat we onze dorpen en steden slim kunnen koelen met meer blauw en groen. Bomen en vegetatie zorgen voor schaduw, open water en groen zorgen voor verkoeling door verdamping. Door verharding te vermijden en blauw-groene elementen aan te leggen, bufferen we regenwater en verkoelen we de stedelijke omgeving. Welke factoren hebben een grote invloed op de droogte in onze tuinen? Wat verklaart de verschillen in droogtegevoeligheid? Hoe kan mijn gazon de droogte beter overleven? Kan je met slim tuinbeheer de impact van een zomerse droogte verminderen? Dat zijn allemaal terechte vragen waar we met ons project een antwoord proberen op te formuleren.’
 

Als je weet dat privé-tuinen in Vlaanderen zo’n 12% van de totale oppervlakte innemen, zelfs 18% als je er het ruimere beheerd groen bijrekent, dan weet je dat dat groen een belangrijke rol kan spelen in de klimaatadaptatie en er bijvoorbeeld mee voor kan zorgen dat het water uit de straten blijft.

Camille Allonsius

Een stoute wens

Welk leerpad hebben jullie afgelegd als burgerwetenschapsproject in Corona-tijden?

Stijn Van de Vondel: ‘Curieuzeneuzen in de Tuin’ is een roller-coaster project. Zo was het niet evident om de sensoren online te krijgen. Het Tsjechisch team dat instond voor de productie en oplevering van de sensoren kon door de pandemie niet ter plaatse komen om een en ander te testen. De lancering was de test. De realisatie van de connectie tussen deelnemers en hun data verloopt intussen buitengewoon vlot. 
Camille Allonsius:  Ook qua logistiek en communicatie was het alle hens aan dek. Afhaalpunten moesten gesloten worden en het was zoeken naar een evenwicht tussen laagdrempelige communicatie en wetenschappelijke correctheid. Met drie personen een volledig weekend stand-by zijn was geen uitzondering. 
 

Er staat nu een vervolg op stapel van ‘Curzieuzeneuzen in de Tuin’, om een nog volledigere dataset te bekomen? 

Stijn Van de Vondel: ‘De natste zomer sinds de start van de metingen was een wetenschappelijke meevaller voor ons onderzoek, maar de onderzoeksvragen in verband met hitte en droogte bleven onbeantwoord. Als we in 2022 wel een hittegolf over ons heen krijgen, dan kunnen we twee extreme weerspatronen registreren. Als onderzoeker is dat een beetje een stoute wens, vanuit menselijk oogpunt is het uiteraard niet wenselijk dat onze bevolking met een hittegolf te maken krijgt. Krijgen we in 2022 opnieuw een kwakkelzomer, dan levert dat interessante data op, op het gebied van regeninfiltratie en grondwater. Het vervolgonderzoek is dus uiterst relevant.’
Camille Allonsius: ‘Ook onze deelnemers zijn enthousiast, van de 4.400 bestaande deelnemers schreven er zich 3000 opnieuw in, terwijl we minimaal op zo’n 1000 herinschrijvingen rekenden. We zijn er trouwens klaar voor om ook deze 3000 burgerwetenschappers geëngageerd te houden, weer of geen weer.’
 

Interview en tekst: Hilde Devoghel (Tales and Talks)

Foto's: An Van Gijsegem

page-square2--black Created with Sketch.