Foto: An Van Gijsegem
Citizen science wint de laatste jaren sterk aan belangstelling, maar we zijn er van overtuigd dat de keuze voor citizen science weloverwogen en gerechtvaardigd moet zijn. Citizen science is enorm waardevol wanneer het op de juiste manier wordt toegepast, maar de methode vraagt ook veel middelen en energie. Er zijn verschillende spanningsvelden. Daarin zijn doorgaans geen foute of juiste keuze te maken, maar het is zeker nuttig om de voor- en nadelen grondig te overwegen bij het opzetten van een citizen-scienceproject.
Hier en daar hoor je wel eens dat citizen science een goedkope manier is om veel data te verzamelen, omdat het werk door vrijwilligers wordt uitgevoerd. Dat is een gevaarlijk misverstand. Citizen science die vanuit deze beweegreden wordt opgezet, is gedoemd om te falen. De intensieve samenwerking met burgerwetenschappers en verschillende partnerorganisaties vraagt grote inspanningen op vlak van communicatie en projectmanagement. Deze aspecten mogen zeker niet onderschat worden bij het overwegen van een citizen-scienceproject.
Citizen-scienceprojecten maken soms gebruik van sensoren of meetinstrumenten. Een project kan daarbij kiezen om te investeren in een beperkt aantal duurdere sensoren van hoge kwaliteit, maar ze kan ook een groter aantal goedkopere sensoren kopen. Door statistiek toe te passen op een grote dataset kunnen minder betrouwbare data van deze goedkopere, maar breder verspreide sensoren toch waardevol worden.
De vrijheid om zelf te bepalen wanneer, waar en hoe ze data verzamelen of verwerken, motiveert de burgerwetenschappers en is bovendien zeer leerrijk. Zeker bij citizen-scienceprojecten in het onderwijs is dit interessant. Op die manier steken de leerlingen niet alleen inhoudelijk iets op, maar leren ze ook zelf wetenschappelijke onderzoeksmethodes toepassen.
Aan de andere kant willen citizen-scienceprojecten vermijden dat de verzamelde data fouten bevatten of te heterogeen zijn. Ze zullen daarom streven naar een waterdichte methode voor de dataverzameling of -verwerking door burgerwetenschappers. Te sterke beperkingen in wanneer, waar of op welke manier burgerwetenschappers mogen bijdragen aan het onderzoek, kan dan weer minder leerrijk zijn of kan zelfs demotiverend werken.
Participatie in citizen science wordt vaak afgebeeld als een piramide. Onderaan de brede basis vinden we citizen science waarbij een hele grote groep burgerwetenschappers een relatief eenvoudige en weinig tijdrovende taak uitvoert. Denk maar aan het ophangen van een sensor of het éénmalig tellen van een bepaalde dier- of plantensoort.
In de hogere trappen van de piramide worden de burgerwetenschappers intensiever betrokken bij het project. Ze zullen bijvoorbeeld niet alleen bijdragen aan de dataverzameling- of verwerking, maar ook betrokken worden bij het bepalen van de onderzoeksvraag, de methode of de communicatie van de resultaten. Helemaal bovenaan de piramide staat cocreatie, waarin burgerwetenschappers en projectmedewerkers op gelijke voet bepalen hoe het project verloopt.
Het spreekt voor zich dat hoe hoger een project zich in de piramide bevindt, des te intensiever de betrokkenheid van de burgerwetenschappers bij het onderzoek wordt. Deze betrokkenheid vraagt veel tijd en overleg en zal noodzakelijkerwijs met een kleine groep burgerwetenschappers gebeuren. De projecten in de lagere trappen van de piramide daarentegen, kunnen erin slagen om veel grotere aantallen vrijwilligers te betrekken.
Naar het volgende hoofdstuk: 2. Voordelen voor lokale besturen